Onderzoek typologie koloniewoningen | september 2024 | i.o.v. Provincie Drenthe
In 1818 werd naar het plan van Generaal Johannes van den Bosch de Maatschappij van Weldadigheid opgericht met als belangrijkste doel het stichten van een armenkolonie. Hier werden armen uit andere delen van Nederland gehuisvest en kregen zij de mogelijkheid een nieuw bestaan op te bouwen. Uiteindelijk zouden in de periode 1818 tot 1824 maar liefst zes ‘vrije koloniën’ en één ‘strafkolonie’ tot stand komen, waar meer dan vierhonderd koloniewoningen werden gebouwd.
Van de oorspronkelijk gebouwde woningen is nog slechts een beperkt deel bewaard gebleven in de Drentse dorpen Frederiksoord, Wilheminaoord en Boschoord, het Overijsselse Willemsoord en langs de zuidrand van de Friese gemeente Weststellingwerf. Een deel van de woningen is nog altijd in bezit van de Maatschappij van Weldadigheid en het grootste deel van de woningen wordt nog altijd bewoond. Inmiddels is ook internationaal het belang van de koloniën van de Maatschappij van Weldadigheid onderkend met het verlenen van de status Unesco Werelderfgoed in 2021.
Aanleiding onderzoek
De beperkte afmetingen van de woningen hebben er vaak toe geleid dat de woningen regelmatig werden aangepast aan de eisen van de bewoners. Een verandering van gebruik en wensen tot verduurzaming zullen ook in de toekomst de nodige aanpassingen aan de historische woningen vragen. Om een goed beeld te krijgen van de oorspronkelijke opzet van de woningen, de bij de bouw gehanteerde typen en latere veranderingen heeft de Provincie Drenthe het Monumenten Advies Bureau gevraagd de typologie van de koloniewoningen te onderzoeken.
Opzet onderzoek
Voor dit onderzoek heeft eerst een inventarisatie van beschikbare informatie over de koloniewoningen in bronnen en literatuur plaatsgevonden. Er is in het verleden al veel gepubliceerd over de koloniën en ook over de koloniewoningen is het nodige geschreven. Daarbij zijn ook regelmatig pogingen gedaan om tot een ontwikkeling of typologie te komen. Bij dit onderzoek zijn relevante bronnen doorgenomen en specifiek ook beoordeeld op de betrouwbaarheid van weergegeven informatie.
Daarnaast is een selectie van woningen bezocht en zijn bouwhistorische bijzonderheden vastgelegd. Dit om een beeld te krijgen van de oorspronkelijke opzet van deze woningen en om tot een aanscherping van de typologie te komen. Per bezochte woning heeft tevens een beknopt bronnenonderzoek plaatsgevonden.
Bevindingen
Hoewel in grote lijnen door meerdere auteurs en betrokkenen al een typologie was onderkend, was deze in de meeste gevallen sterk beïnvloed door de beschikbare historische afbeeldingen. Door die historische afbeeldingen in hun chronologie af te zetten tegen de ontwikkeling van de koloniën bleek dat het merendeel van de prenten was gebaseerd op eerdere prenten of juist een voorstelling gaf van een buiten de chronologie vallend, of reeds verbouwd woningtype.
Uit de verrichte bouwhistorische verkenningen bleek vooral dat de nog bestaande woningen in de meeste gevallen zeer ingrijpende veranderingen hebben ondergaan en in het beste geval slechts op onderdelen nog als ‘authentiek’ kunnen worden beschouwd.
Op basis van het onderzoek kon een vijftal ‘oorspronkelijke’ typen worden bepaald, welke in de periode augustus 1818 tot augustus 1824 achtereenvolgens in de verschillende koloniën werden toegepast. Voor elk type konden één of meerdere kenmerken worden aangemerkt op basis waarvan de verschillende typen woningen kunnen worden herkend.
Integrale advisering
De sterk individuele latere ontwikkeling van de meeste woningen maakt dat het vrijwel onmogelijk is om op detailniveau de waarde van elementen te bepalen zonder per woning een nader (bouwhistorisch) onderzoek te verrichten. Wel konden voor elk type kenmerkende waardevolle onderdelen worden benoemd en konden ook algemene uitgangspunten voor ontwikkelingen op gebouwniveau worden gegeven. Dit betreft zowel wijzigingen aan de historische volumes als eventuele uitbreidingen van de woningen.
Toch blijft het nodig om de woningen in geval van voorgenomen aanpassingen individueel te onderzoeken t.b.v. maatwerkadvisering. Alleen een individuele aanpak doet recht aan de historische gelaagdheid van de woningen en de unieke en waardevolle opzet van de koloniën en hun bijzondere woningen.
Een belangrijk voordeel van aanvullend individueel onderzoek zal bovendien zijn dat ook nu nog verborgen kenmerken van de vroegste opzet van de woningen op langere termijn in beeld zullen komen. Door hierbij in te zetten op algehele kennisvergaring en clustering en ontsluiting van data zal dit een zeer waardevolle kennisbank opleveren van dit tot de verbeelding sprekende Werelderfgoed.
Hieronder kan het volledige onderzoek worden gelezen en gedownload. Klik voor meer informatie over de Maatschappij van Weldadigheid, de Koloniën van Weldadigheid, het leven in de koloniën of de aanwijzing tot werelderfgoed op de logo’s van de verschillende organisaties.
Afb. 2 – Overzicht van de kolonie Frederiksoord ca. 1820 – Collectie Rijksmuseum Amsterdam.
Afb. 4 – Ontwerp laatste type koloniewoningen uit 1822 – Drents Archief, Toeg. 0186, inv.nr. 63, stuk 0533.
Afb. 6 – Vroeg type koloniewoning – Collectie Maatschappij van Weldadigheid.
Afb. 7 – Aanzicht en plattegrond tweede of derde type koloniewoning 1820-1830 – Drents Archief, nr. 18601014.
Afb. 8 – Zicht op één van de koloniewoningen tussen 1920 en 1950 – Drents Archief, nr. DM3203292.
Afb. 10 – Tekeningen derde en vierde type in de publicatie van Johann Samuel von Grouner.