Veelgestelde vragen

Bouwhistorisch onderzoek vormt een belangrijke schakel in het restauratie- en herbestemmingsproces van gebouwen of andere objecten met cultuurhistorische waarde. Toch bestaan er bij eigenaren, ontwerpers en ontwikkelaars nog veel vragen over bouwhistorisch onderzoek. Hieronder vindt u het antwoord op enkele veelgestelde vragen.

Wat is bouwhistorisch onderzoek?

In de praktijk wordt meestal een waardestellend bouwhistorisch onderzoek bedoeld. Bij dit onderzoek worden aanwezige cultuurhistorische waarden van het gebouw (inwendig en uitwendig) aan de hand van een opname van het gebouw zelf en beschikbare bronnen (tekeningen, afbeeldingen, literatuur en archiefmateriaal) in kaart gebracht. Hieruit blijkt welke onderdelen, afwerkingen of structuren zo waardevol zijn dat ze moeten worden behouden, maar ook welke elementen minder of geen waarde hebben en dus ruimte bieden voor aanpassingen.

Waarom bouwhistorisch onderzoek?

Bouwhistorisch onderzoek brengt aanwezige waarden duidelijk in beeld en vormt zo een heldere onderlegger in het plantraject. Vaak wordt ook een goed beeld verkregen van de structuur en constructies van het gebouw, waarmee soms vervelende verrassingen tijdens het bouwproces kunnen worden voorkomen.

Daarnaast is een bouwhistorisch onderzoek een belangrijk hulpmiddel bij de beoordeling van plannen door de bij de planprocedure betrokken instanties. De gemeente kan een bouwhistorisch onderzoek dan ook verplicht stellen als onderdeel van een aanvraag omgevingsvergunning voor het wijzigen van een gemeentelijk- of rijksmonument.

Tot slot is een bouwhistorisch onderzoeksrapport niet alleen een praktisch document maar geeft het ook een interessant beeld van uw gebouw en de ontwikkeling en betekenis. Het rapport kan daarmee ook als belangrijke inspiratiebron voor de plannen dienen.

Wanneer moet ik bouwhistorisch onderzoek laten verrichten?

Wanneer in het te verbouwen object cultuurhistorische waarden aanwezig zijn (of worden vermoed op basis van een bouwhistorische verwachtingskaart) is het van belang om zo snel mogelijk een goed beeld te krijgen van deze waarden door het verrichten van een bouwhistorisch onderzoek. Alleen dan kan in het plantraject goed op deze waarden worden ingespeeld en wordt voorkomen dat in een later stadium aanpassing van de plannen noodzakelijk is.

Een gemeente bepaalt bij een aanvraag omgevingsvergunning de minimale indieningsvereisten. Is uw pand geen monument en ook niet gekwalificeerd als karakteristiek/beeldbepalend pand, dan kan een bouwhistorisch onderzoek vrijwel nooit verplicht worden gesteld. Is uw pand een rijks- of gemeentelijk monument, dan wel aangemerkt als karakteristiek, dan kan de gemeente afhankelijk van uw plannen een bouwhistorisch onderzoek verplicht stellen. Uw gemeente kan u verder informeren ten aanzien van het beleid met betrekking tot bouwhistorisch onderzoek.

Wat gebeurt er als ik geen bouwhistorisch onderzoek laat doen?

Steeds meer gemeentes zien bouwhistorisch onderzoek als een belangrijk instrument om ingediende plannen voor monumenten of karakteristieke panden goed te kunnen beoordelen. Een aanvraag omgevingsvergunning zonder een bouwhistorisch onderzoek wordt dan niet ontvankelijk verklaard. Er zal voor verdere behandeling van de aanvraag alsnog een bouwhistorisch onderzoek aangeleverd moeten worden, wat tot de nodige vertraging zal leiden.

Kan de architect het onderzoek ook uitvoeren?

Het is belangrijk dat een bouwhistorisch onderzoek volledig onafhankelijk wordt verricht om te voorkomen dat de waardestelling ‘gekleurd’ wordt door de wensen van een opdrachtgever. Bovendien vergt bouwhistorisch onderzoek een gedegen specialistische kennis. Als het bouwhistorisch onderzoek door een gespecialiseerde onafhankelijke onderzoeker wordt verricht zal dit ook zeker door de beoordelende instanties worden geaccepteerd.

Waar moet een bouwhistoricus aan voldoen?

De bouwhistoricus dient in de eerste plaats natuurlijk over voldoende bouwhistorische kennis en onderzoekservaring te beschikken. Daarnaast dient het onderzoek te voldoen aan de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek 2009. Bij de Bond van Nederlandse Bouwhistorici (BNB) aangesloten onderzoekers worden zowel op hun kennis als hun werkwijze getoetst. Door te kiezen voor een BNB gecertificeerde bouwhistoricus heeft u de garantie op een onderzoek dat voldoet aan hieraan gestelde eisen.

Wat zijn de Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek?

De Richtlijnen Bouwhistorisch Onderzoek zijn een gezamenlijke uitgave van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, de Stichting Bouwhistorie Nederland, de Vereniging Nederlandse Gemeenten, het Atelier Rijksbouwmeester en de Rijksgebouwendienst. Zij bieden de standaard uitvoeringseisen voor bouwhistorisch onderzoek in verschillende vormen van diepgang.

Richtlijnen bouwhistorisch onderzoek 2009

Hoe bepaal ik welk soort onderzoek moet worden uitgevoerd?

Te veel onderzoek leidt tot te hoge kosten. In veel gevallen zal een ‘bouwhistorische verkenning’ volstaan. Het is daarom van belang om aan de hand van de voorgenomen ingrepen en de aard van het gebouw vast te stellen welke onderzoeksdiepgang gewenst is en welke vragen moeten worden beantwoord. De verantwoordelijke ambtenaar van uw gemeente kan u daar bij helpen, maar een bouwhistoricus kan hier in de meeste gevallen ook een goede inschatting van maken.

Wie betaalt bouwhistorisch onderzoek?

Evenals archeologisch onderzoek en milieuonderzoek dient dit te worden betaald door de aanvrager. Sommige gemeenten hebben een subsidieregeling, waarbij ook (een deel van de) onderzoekskosten subsidiabel zijn. In enkele grotere monumentengemeentes wordt het bouwhistorisch onderzoek verricht door gemeentelijke bouwhistorici.

Hoe moet ik beginnen?

Het verdient aanbeveling om in een vroeg stadium van de planvorming, dus voordat er plannen worden getekend, contact op te nemen met uw gemeente, om noodzaak en diepgang van bouwhistorisch onderzoek te bespreken en eventuele knelpunten op te lossen.