School Hemelrijken 75 Eindhoven

School Hemelrijken

Bouw- en cultuurhistorisch onderzoek en waardestelling | december 2015 | Opdrachtgever: Gemeente Eindhoven

 

Tot het eind van de negentiende eeuw behield het gebied tussen Eindhoven en het ten noordoosten gelegen Woensel een grotendeels agrarisch karakter met hoofdzakelijk verspreide bebouwing langs de uitvalswegen. Eindhoven kende in deze periode een sterke industriële groei en met name langs de radiale uitvalswegen vond een sterke verdichting plaats. Ook op de omliggende dorpen nam de bevolkingsdruk toe. Daardoor werd door de gemeente Woensel in 1904 een uitbreidingsplan ontwikkeld dat leidde tot de aanleg van de huidige wijk Oud-Woensel. Ook Eindhoven breidde zich buiten de gemeentegrenzen uit, zodat het gebied tussen Woensel en Eindhoven tussen 1900 en 1920 grotendeels bebouwd raakte. In 1920 werd Woensel, samen met de dorpen Strijp, Tongelre, Gestel en Stratum door Eindhoven geannexeerd.

Als gevolg van de bevolkingstoename werden door de gemeente Woensel ook verschillende scholen in het gebied gebouwd, waaronder in 1904 de Openbare Lagere school op de hoek van de Hemelrijken en de tegelijkertijd met de school aangelegde Schoolstraat op een tot dan toe volledig onbebouwd perceel. Daarmee is de school tevens het oudste gebouw binnen de buurt Hemelrijken.

De school kreeg een opzet als portiekschool met drie klaslokalen met bijbehorend vrijstaand
gymnastieklokaal en tegen de zuidelijke perceelgrens gesitueerde privaten en een overdekte speelplaats. Ook behoren de hekwerken en tuinmuur tot de door Abraham Bogers ontworpen oorspronkelijke opzet. Bogers was naast zijn eigen bouwbedrijf ook actief als architect en vermoedelijk ook als gemeentelijk bouwkundige.

Al in 1906 werd de school in omvang verdubbeld door de aanbouw van drie lokalen. Voor deze uitbreiding werd voor zowel het interieur als het exterieur nauwkeurig de materialisering en detaillering van het oorspronkelijke deel aangehouden.

In 1934 werd de school een christelijk nationale school en tegelijkertijd vonden de nodige aanpassingen plaats. In het interieur bleven de wijzigingen beperkt. Bij de gevels vonden de belangrijkste wijzigingen plaats aan de westzijde, waardoor hier het aanzien sterk veranderde.

In 1956 kwam de functie van lagere school te vervallen en was het gebouw korte tijd in gebruik bij de ‘levensschool’, een voorloper van het huidige ROC. Vanaf 1956 werd al een deel van het gebouw gebruikt door de Akademie voor Industriële vormgeving, waaruit de huidige Art Academy is ontstaan. Korte tijd later al werd het hele gebouw door deze opleiding gebruikt. Omstreeks 1960 werd de tot dan toe ongebruikte kapruimte geschikt gemaakt voor een gebruik als atelier- en lesruimte. Ook werden vanaf 1957 verschillende bijgebouwen op het vroegere schoolplein gerealiseerd.

In 1979 werd het complex verlaten door de Akademie voor Industriële Vormgeving. De bebouwing op het vroegere schoolplein werd met uitzondering van één noodgebouw uit 1957, de vroegere overdekte speelplaats en het oorspronkelijke gymnastieklokaal gesloopt. De
resterende delen worden sindsdien als atelierruimte gebruikt door kunstenaars.

Hoewel het complex op diverse punten behoorlijk aangetast raakte bleven de karakteristieke hoofdopzet, een belangrijk deel van het exterieur en diverse interieuronderdelen bewaard. Daarbij vormt juist dit complex de oudste kern van de omliggende wijk.

Getoonde historische bouwtekeningen behoren bij het oorspronkelijke bestek uit 1904 – Weergegeven zijn: De voorgevel, gevels en doorsneden van de school, overdekte speelplaats en een doorsnede over het bijbehorende gymnastieklokaal – Bron: Bouwarchief gemeente Eindhoven